Textielafval een nieuw leven geven, da’s de missie van RAG. De drie innovatieve vrouwen achter het duurzame idee? Mopsa Marciano, Estelle Chatelin en Léa Bottani-Dechaud. Tijdens een interview vertelt Mopsa met het nodige enthousiasme hoe de bal aan het rollen is gegaan.
Van Brussel tot Parijs
“Ik heb Textielontwerp gestudeerd in Brussel. Na mijn studies nam ik wat afstand van textiel, omdat het een beetje aanvoelde als een overload. Als je een kunstrichting gevolgd hebt, is de realiteit ook vrij confronterend: er liggen geen duizenden jobs voor het rapen als textielontwerper. Daarom heb ik even een andere job gehad, maar na een tijd besefte ik dat het toch miste. Ik voelde de nood om weer aan de slag te gaan met textiel.
Ik ben in Parijs geboren, maar heb daar niet lang gewoond. Mijn ouders zijn naar België gekomen toen ik 3 jaar was. Ik wilde de stad graag beter leren kennen en besloot om er zes maanden stage te lopen bij het textielbewerkingsatelier Anne Gelbard. We werkten vooral voor de modesector: textiel kleuren, verven of zelfs met de hand schilderen. Vaak mocht ik voor grote topmerken werken, dat deed ik supergraag. Ik had in mijn studies wel al wat ervaring opgedaan in zeefdruk, maar in het laatste jaar kwam dat niet meer zoveel aan bod. Het was heel tof om het opnieuw op te pikken, want je werkt op een artisanale manier en hebt enorm veel mogelijkheden in bewerkingen, kleuren, patronen, formaten, inkten enzovoort.”
Drang naar duurzaamheid
“Mijn eindwerk vond ik niet ecologisch verantwoord en dat zette me aan tot nadenken over hoe ik nieuwe materialen of objecten kon creëren. Zo is mijn interesse gegroeid in ecologische en circulaire alternatieven. Ik ben eerst sorteercentra van kringloopwinkels gaan bezoeken om mezelf voor te stellen en te onderzoeken wat beter kon. Ik ontdekte dat er wel al veel gesorteerd wordt, maar er nog altijd enorm veel weggegooid wordt. Textiel is ook vaak van slechte kwaliteit en gemaakt uit meerdere componenten, waardoor je het moeilijker kan hergebruiken of recycleren.”
“Ik deelde een atelier met mijn vriendin Estelle, die ook Textielontwerp heeft gestudeerd, en vertelde haar continu over mijn bevindingen. Zij was op dat moment ook al aan het nadenken over hoe ze het afval van textielbedrijven zou kunnen opwaarderen. We hebben toen besloten om samen een project op te starten. En zo zag Rag het levenslicht! De naam verwijst naar ‘chiffonnier’ in het Frans, een oud beroep waarbij iemand de stad rondging om stof te recupereren en er papier van te maken.”
Op onderzoek
“Estelle en ik gingen op zoek naar textielafval (post-consumptie en -productie) dat een tweede leven verdiende. Op eigen houtje belden we bedrijven, legden hen het project voor en vroegen of we hen mochten bezoeken. Sommigen wilden het niet, maar de meesten stemden wel toe. Uit ons onderzoek in een textielsorteercentrum bleek dat knuffelberen totaal niet hergebruikt worden, dat vond ik verschrikkelijk. Kledij wordt bijvoorbeeld heel vaak tweedehands gekocht, maar bij knuffels is dat niet het geval. En ze bestaan uit meerdere componenten, waardoor het minder evident is om ze te recycleren. We waren onder de indruk van de gigantische bakken vol afgedankte knuffelberen. Het sorteercentrum krijgt er zo iedere maand drie binnen. En dat was nog maar één van de zovele centra in België. Daar wilden we iets aan doen.”
Het eerste grote project
“We hebben een onderzoekcentrum gevonden dat oude garens mixt en textiel recycleert: het Centre Européen des Textiles Innovants. Het maakt er eerst vezels van en hergebruikt die vervolgens om nieuw materiaal te maken met een vilttechniek. We besloten een grote hoeveelheid knuffels op te kopen om ze een nieuwe bestemming te geven. We hebben ze allemaal per kleur gesorteerd en handmatig al de oogjes eruit geknipt. Heel veel werk, maar in de toekomst willen we onderzoeken hoe we dat proces kunnen optimaliseren. Daarna mixten we de stof, verwerkten we die in een viltmachine en maakten we er grote rollen van.
Om het project bekend te maken, hebben we tapijten gemaakt van het gerecycleerde vilt. We werden geselecteerd om ze tentoon te stellen op het Lake Como Design Festival in Italië. Daar hebben we nog heel veel stof van over, waar we sowieso nog iets mee willen doen. Vilt is een supergoed materiaal, omdat het goed isoleert. Ook de kleuren zijn mooi, het is een dankbare en veelzijdige stof. We kunnen er nog vele richtingen mee uit.”
What’s next?
“Onlangs is Léa bij Rag gekomen, zij heeft lang gewerkt voor Rotor DC, een architectenbureau dat hergebruik van bouwmaterialen onderzoekt. Ze heeft dus al veel ervaring in circulair ondernemen en weet meer over subsidies en dossiers dan Estelle en ik. Nu is ons team compleet.
Voorlopig gebruiken we één type afval, de knuffels, maar we onderzoeken volop welke andere soorten we kunnen omtoveren tot iets waardevols. We zijn ook een soort portfolio aan het samenstellen om ons concept concreter te maken. Zo zijn we van plan een bobijn te maken met garens, om aan te tonen dat er heel veel realiseerbaar is. Met Rag willen we de perceptie van afval veranderen en bedrijven stimuleren om oude stoffen te hergebruiken of hun eigen afval opnieuw in de productie te steken. Maar we beseffen wel dat het nog wat tijd zal vragen.”
Benieuwd naar de verhalen en visies van Mopsa in real life? Kom 24 februari naar Turbo Circulair tijdens het Circulair Festival in Brugge. Na de talk is er ruimte voor vragen, gesprekken en een gezellig drankje.
Zaterdag 24 februari
20:00 - 22:00
Korf
Naaldenstraat 4,
8000 Brugge
Tekst: Ellemijn Van Puymbroeck. Foto: Lucas Denuwelaere.
Uit BLVRD Magazine editie #38.