Isaac Ponseele, een man met een camera en een missie

Wie actief is in het Brugse uitgaansleven of Villa Bota frequenteert, zal hem zonder twijfel kennen. Isaac Ponseele legde al menig event scherp, maar met een zekere nonchalance vast. Zijn foto’s zijn krachtige beelden die je doen wensen dat je erbij was. Hoe hij het doet, weet hij zelf ook niet precies. Hij deed alvast een poging zichzelf en zijn werk onder woorden te brengen in het gesprek dat we hadden. Zijn verrassende antwoorden dragen bij aan z’n charme.

Isaac, wie is de man achter de camera?

“Wat een vraag! Ik ben Isaac Ponseele, 26 jaar oud. Ik ben freelancefotograaf en een heel klein beetje videograaf. Ik doe voornamelijk fotografie binnen de muziek-, event- en corporate sector. Events, festivals, concerten, dat soort dingen.”

Waar is het voor jou allemaal begonnen?

“Toen ik tien jaar was, heeft mijn oma mij een point-and-shootcamera cadeau gedaan. Dat was mijn eerste aanraking met fotografie. Ik gebruikte het cameraatje toen voornamelijk om Lego-stop-motionfilmpjes mee te maken. Met ouder te worden heb ik dat links laten liggen. Het is eigenlijk meer door foto’s te maken met mijn smartphone dat ik verliefd ben geworden op fotografie. Die gingen echter snel stuk – omdat ik ze vaak liet vallen – en ik heb er uiteindelijk voor gekozen een echte camera te kopen, in plaats van een nieuwe en dure smartphone. Met een goedkoop instapmodelletje ben ik aan de slag gegaan!”

Waar ben je momenteel mee bezig?

“De zomer is nu op zijn einde gelopen en dat zijn eigenlijk mijn drukste maanden. Ik heb deze zomer een aantal festivals meegelopen, waaronder Les Ardentes, WECANDANCE, Paradise City, Tomorrowland, en tussendoor ook met Oscar and The Wolf mee op tour geweest. Dat was best crazy!”

Zou je dat je grootste flex noemen?

“Flex is een groot woord! Het is wel cool dat ik voor een artiest van dat kaliber binnen de Belgische muziekwereld mocht meedraaien, dat ik het vertrouwen heb gekregen van hem en zijn team. Ik ben daar wel erg trots op. De vraag kwam ook heel onverwachts. Plots werd ik opgebeld door iemand uit het team van Oscar and the Wolf. Toen is de bal beginnen rollen. Na dat eerste telefoongesprek heb ik uit blijdschap keihard staan springen. Ik heb twee shows meegedraaid als test, om te zien of het zou klikken. Uiteindelijk waren ze erg tevreden over mijn werk. Daarna mocht ik nog twee data meelopen. Voor de andere data was ik jammer genoeg al geboekt. Die vier optredens waren genoeg om mooie beelden op te leveren waar ik erg trots op ben. Volgend jaar staat hij twee keer in het Sportpaleis en wie weet mag ik opnieuw mee. Dat zou alweer een nieuwe mijlpaal zijn.”

Wat is je voornaamste drijfveer? Waar komen die grote ambities vandaan?

“De reden waarom ik sta waar ik sta, is volgens mij het feit dat ik heel erg gepassioneerd ben door het medium fotografie. Al vanaf het begin, met die eerste camera, ben ik het medium gaan onderzoeken. Ik wilde weten hoe alles in elkaar zat: hoe kan ik ISO, diafragma en sluitertijd manipuleren? Welke lenzen kan ik gebruiken? Hoe kan ik mijn beelden op een bepaalde manier bewerken? De drive is er altijd geweest. Ik wilde steeds meer en beter. Gelukkig had ik een vriend die rond dezelfde tijd met fotografie was begonnen. We leerden en pushten elkaar om het beter te doen. Ik ging op zoek naar manieren om de beelden te maken die ik in m’n hoofd had. Daarnaast was fotografie voor mij als tiener ook een manier om de wereld beter te begrijpen en in zekere zin te gaan structureren. Ik ging vaak alleen met de fiets op pad om in en rond mijn dorp beelden te maken. Dat gaf, en geeft, nog steeds een zekere rust, gewoon ik op pad met een camera. Bijvoorbeeld: op onze honderd-dagen was er een fotograaf aanwezig en vrienden van mij gingen diezelfde persoon boeken voor een feest. Ik heb toen mezelf aangeboden, voor een pak koeken, omdat ik waarschijnlijk hetzelfde kon als wat die man deed.”

Je hebt dus vooral geleerd uit de mensen rond je. Zijn er grotere, bekendere fotografen waar je naar opkijkt?

“Het is vooral via YouTube dat ik over de techniek heb geleerd en een zekere basis aan kennis heb aangelegd. Je moet er natuurlijk de “bullshit” uitfilteren. Het was daarom extra handig om samen met iemand anders de fotografiewereld te verkennen. De inspiratie kwam initieel door het eindeloos scrollen op Instagram. Het blijft natuurlijk Instagram waarbij de beeldstijl naar één kant uitgaat en ik voelde daar een zeker gemis in. Om die reden heb ik dan beslist om na mijn studies audiovisual design aan de Artevelde Hogeschool te beginnen aan een opleiding fotografie aan KASK. Daar ben ik voor het eerst in aanraking gekomen met “echte” fotografie. Van de grote namen zijn er drie die mij altijd bijgebleven zijn, die ook heel sterk bij elkaar aanleunen: Stephen Shore, Alec Soth en Joel Sternfeld. Die laatste twee leunen zeker dicht bij elkaar aan, want Alec Soth was leerling van Joel Sternfeld.”

Welke stijl is dat voornamelijk?

“Dat is Amerikaanse roadtrip fotografie, maar dat hebben ze elk op hun eigen manier ingevuld. Er is veel met technische camera’s gewerkt, oudere toestellen waar je nog met één sheet moet werken. Het is een erg trage manier van fotograferen, maar door de grote negatieven zijn de beelden gedetailleerder. Ik werk niet met een technische camera, maar de beelden die het bij hen opleverden, zijn erg impressionant.

PERSOONLIJK WERK 1

Stephen Shore heeft bijvoorbeeld een grote reeks gemaakt, American Surfaces, waarbij hij onderzocht hoe wij dingen écht zien. Dingen met een camera kadreren is niet 100% representatief. Meestal staat het onderwerp waar wij naar kijken centraal in beeld. Hij is dan met zijn camera gaan “kijken”, alsof het een menselijk oog is. Het is erg snapshotmatig. Erg oninteressante onderwerpen ook: zijn eten, de hotelkamer, het toilet, etc. Het is bijna saai, maar die manier van denken is erg interessant. Aan de andere kant blijven die beelden ook wel rechtstaan. Het was ook een van de eerste vormen van kleurfotografie die in de kunstwereld werd binnengebracht. Joel Sternfeld heeft met zijn reeks American Prospects een beetje op dezelfde manier gewerkt. Ook met een technische camera een roadtrip door Amerika gemaakt, maar bij hem zit er meer humor in. Alec Soth ligt in het verlengde daarvan, maar gaat eerder de poëtische richting uit.”

Je hebt fotografie gestudeerd aan het KASK, maar eigenlijk was je voordien al bezig met op jezelf technische zaken uit te zoeken op vlak van fotografie. Hoe verhoudt de theorie zich ten opzichte van de praktijk?

“Op het KASK focussen ze het eerste jaar erg hard op het technische. Ik dacht dat ik al erg streng was op mezelf, maar eigenlijk heeft dat eerste jaar ervoor gezorgd dat ik een betere fotograaf ben geworden. Ik ben nog kritischer naar dingen gaan kijken. Theorie en praktijk waren niet echt van elkaar te onderscheiden in die zin. Het technische leer je ook deels uit de praktijk. Daarbij, je kunt nog zo goed je theorie kennen en goed weten wat diafragma en sluitertijd is, maar fotografie blijft volgens mij een groot deel gevoelsmatig en intuïtief. Er zijn bepaalde regels die je kunt volgen, maar als je geen goede smaak hebt, dan werkt het niet.”

Je freelance werk wijkt daar wel wat van af. Het steunt voornamelijk op vier pilaren: festival, concert, corporate en portret. Dat zijn veel verschillende manieren van fotograferen.

“But I want to be able to do it all! De portretten die ik maak zijn meestal voor artiesten of bands. De corporate opdrachten zijn omdat er brood op de plank moet komen. Dat zijn niet altijd de meest spannende opdrachten, maar ik ben ook dankbaar voor zulke boekingen. Je weet heel vaak goed waar je aan toe bent. Bij concerten en festivals komt er al meer creativiteit en interpretatie bij kijken. Eigenlijk ben ik wel blij dat ik die twee vormen naast elkaar kan doen. Het moet niet altijd high stakes of mega stressvol zijn.”

Is stress het minst leuke aan je werk?

“Ja, maar na deze zomer kan ik zeggen dat het gebrek aan slaap ook z’n tol eist. Bij festivals lig ik vaak pas om 3u in bed. Vooral bij grote optredens zoals Oscar and the Wolf. Dat klinkt raar want meestal is dat maar een optreden van een uur of anderhalf uur, maar dan kwam ik toch pas om 4u of 5u ’s nachts terug thuis. Dan volgende dag moeten er meestal al beelden aangeleverd worden, dus sta ik rond 10u alweer op om verder te werken. De stress die erbij komt kijken kan meerdere vormen aannemen. Het kan stress zijn voor een show die je moet fotograferen of dat kan de stress zijn van “ga ik genoeg opdrachten hebben?”. Ik denk dat vooral dat het wat eng maakt. Zeker nu de zomer gedaan is, voel ik die onzekerheden terug opkomen.”

Langs de andere kant is dat waarschijnlijk ook het leukste, die vrijheid?

“Ja, de vrijheid! Als pas afgestudeerde had ik twee opties: ofwel zocht ik een job en deed ik freelancewerk in bijberoep, ofwel waagde ik de sprong en ging ik meteen in hoofdberoep. Ik heb toen eventjes de arbeidsmarkt wat in de gaten gehouden en voor enkele jobs gesolliciteerd, maar ik merkte dat ik echt niet gelukkig werd van het idee te werken voor een baas en zo een heleboel vrijheden te verliezen. Ik had mijn carrière tijdens mijn studies misschien al een stuk serieuzer kunnen nemen, dan ging die sprong minder eng geweest zijn. Maar ik ben gesprongen en tot nu toe mag ik niet klagen!”

Ondertussen ben je al erg ver gekomen als freelancefotograaf en -videograaf. Wat zou de échte droomopdracht zijn?

“"Aanvankelijk had ik drie doelen. Ten eerste wilde ik dit jaar een bepaalde omzet draaien. Daarmee ben ik gelukkig goed op weg. Ten tweede wilde ik op lange termijn meer gaan touren met verschillende artiesten. Daar ben ik ook goed mee bezig. Het derde doel is heel persoonlijk; ik zou graag Skrillex ontmoeten en er een babbel mee doen. Als hij na die babbel dan zegt “we nemen je mee op tour”, dan zou dát het wel zijn. Eigenlijk is heel veel van waar ik nu sta naar hem terug te koppelen. Het point-and-shootcameraatje van mijn oma heb ik in het tweede middelbaar links laten liggen, omdat ik toen voor het eerst in aanraking was gekomen met dubstep. Het was muziek die aansloot bij mijn identiteit. Ik vond het zo cool dat ik het als veertienjarige ook wilde doen. Ik begon mezelf met onlinefilmpjes muziekproductie aan te leren. Die muziekproductie toen en de reden waarom ik nu festivals en concerten zo cool vind, is omdat Skrillex mijn passie voor muziek heeft aangewakkerd. Hij is een legende in mijn hoofd. Onrechtstreeks heb ik veel aan hem te danken.”

Wat is jouw gouden tip voor iemand die net zijn eerste stappen als fotograaf zet?

“Verlies jezelf niet in gereedschap. Fotografie is een technisch medium en er zijn zoveel camera’s, lenzen, ditjes en datjes die je kunt kopen, maar weet waarmee je aan het werken bent. Weet wat er allemaal bestaat en mogelijk is, maar staar je daar niet blind op. In het begin was ik zelf zo en het remt je af. Je bent dan niet bezig met de essentie van fotografie. Vergeet de camera en hou je bezig met wat en hoe je iets in beeld brengt. Daarnaast, als je er je job van wil maken, wil ik meegeven dat je niet overmoedig mag zijn, maar je mag je ook niet laten doen. Ik heb mij te lang laten doen, maar je moet weten wat je waard bent. Als laatste: deel je werk! Deel niet te veel, enkel het beste. Ik heb erg lang geweigerd om mijn commercieel werk online te zetten, omdat ik mezelf erboven wilde plaatsen. Ik zag mezelf als “artiest”, maar sinds ik mijn werk ben beginnen delen, heb ik veel meer kansen gekregen. Instagram is nog steeds een soort portfolio.”

Tekst: Kato Dijckmans. Foto's: Isaac Ponseele.
Uit BLVRD Magazine editie #42.

Uw browser wordt niet ondersteund, schakel over naar een andere voor een optimale ervaring.