Soundsystem selfmade-man Thibault Van Hove brengt meer dan reggae alleen

Te bescheiden om zichzelf zo te benoemen, zou je Thibault Van Hove kunnen samenvatten als een soundsystem-connaisseur. Hij kan als geen ander vertellen over zijn vak en de Jamaicaanse soundsystemcultuur. Al snel kom je erachter dat het om veel meer gaat dan muziek alleen. Met integriteit en gedrevenheid probeert Thibault dit in Brugge uit te dragen.

Thibault, stel jezelf eens voor.

Ik ben Thibault, 22 jaar en een Brugse hangjongere die bezig is met drie projecten: Sawubona, Satta Massagana en Roots Garage Soundsystem. Dat laatste is nog steeds het grootste. Sawubona is het nieuwste project en die is nu op gang aan het komen.

Hoe zou je “soundsystem” uitleggen aan iemand die daar nog nooit van heeft gehoord?

Een soundsystem, zoals Roots Garage, volgt het Jamaicaanse concept. Dat is iets anders dan wat we willen doen met Sawubona bijvoorbeeld. Het staat los van Roots Garage, omdat er binnen de scene doorgaans geen genres worden gemengd. Bij Roots Garage komt de inspiratie dus voornamelijk vanuit de Jamaicaanse soundsystem-cultuur en de immigratie naar de U.K. Na de Tweede Wereldoorlog, rond de jaren ’50, was er een grote immigratiestroom van Jamaica naar het Verenigd Koninkrijk. Dit ging gepaard met racisme en uitsluiting. Er waren geen mogelijkheden voor zwarte mensen om reggaemuziek te draaien. Zij bouwden dan hun eigen geluidssystemen en gaven feestjes voor de community. Radiostations wilden hun muziek ook niet draaien, dus het was hun manier om dat toch naar buiten te brengen. In de jaren ’70 vermengde het zich met de punkscene en anti-establishmentbewegingen, zoals de Rock Against Racism-beweging. Als je luistert naar de teksten zijn die tot op vandaag nog erg relevant. Daarom vind ik het ook erg interessant om op in te spelen. In die zin zijn de events van Roots Garage ook geen feesten, maar noemen we het sessies. Het is echt de bedoeling dat je komt luisteren naar de tekst, want vaak wordt er gezongen over politieke kwesties van toen die vandaag nog altijd hot topic zijn.

Je projecten zijn een eerbetoon aan de Jamaicaanse cultuur, maar het botst soms ook op kritiek. Hoe ga je daarmee om?

Het is iets waar ik het wel moeilijk mee heb, vooral de afweging tussen appreciatie en appropriatie. De meningen zijn erg verdeeld. Als je spreekt met grote soundsystems in het Verenigd Koninkrijk, zij die al veertig, vijftig jaar en langer bezig zijn, dan hoor je hen zeggen dat de verspreiding eigenlijk iets positief is. Het is een scene waar iedereen welkom is. We hebben ook al gehoord van bijvoorbeeld Het Entrepot of Comma dat onze evenementen nooit voor problemen zorgen. Ik probeer het met die insteek, dat iedereen welkom is en er plaats is voor iedereen die ergens anders geen plek vindt, ook uit te dragen. Het is ooit begonnen met het idee de muziek te verspreiden en dat is gelukt. Daarmee wil ik niet zeggen dat het geen moeilijk onderwerp is, zeker als witte man, maar vanuit de community zelf wordt het als iets positief gezien.

Je haalde je drie projecten al kort aan. Zijn de namen daarvan een verwijzing naar de Jamaicaanse geschiedenis?

Roots Garage komt van een vriend van mij die vaak kwam MC’en. Tijdens de coronapandemie hadden we niet echt een plek om naartoe te gaan. Ik had een garage in Brugge waar we na school altijd muziek gingen luisteren. Platen die we net hadden gekocht, draaiden we daar voor het eerst. Het was een toevluchtsoord. Die vriend zei: “De roots liggen in de garage.” Vandaar dus Roots Garage. Satta Massagana is een Amhaars gezegde, een semitische taal die in Ethiopië wordt gesproken, en betekent ‘dankbetuiging’. Sawubona komt ook uit een Afrikaanse taal en heeft Victor aangebracht voor een project. Het is een begroeting die zoveel betekent als: ‘ik zie je voor wie je bent en ik waardeer je’, come as you are, wat nauw aansluit bij de sfeer die wij proberen te creëren.

Hoe ben je zelf in die scene terechtgekomen?

Als zestienjarig gastje vond ik niet echt een plaats in het uitgaansleven waar ik me thuis voelde. Zeker in Brugge niet. Toen ging ik vaak naar scoutsfeesten, maar dat was meestal geen plek waar ik écht wilde zijn. Het was, voor zover ik wist, het enige wat er was, maar het zette wel aan tot overmatig drinken. Uiteindelijk ben ik dan eens op zo’n sessie beland in Jeugdhuis Comma. Ik ben meteen verliefd geworden op het idee dat je niet jezelf te pletter moet drinken en je bewust kan uitgaan, gewoon om te genieten van de sfeer en de muziek. Daarnaast heb ik ook veel vrijwilligerswerk gedaan bij crews, waardoor ik alles van dichtbij heb kunnen meevolgen. Een van de crews waarbij ik vaak meeliep was Shikoba soundsystem, waar ik Victor (Geerardyn) heb leren kennen. In diezelfde periode ben ik zelf platen beginnen verzamelen.

Thibault Van Hove Jana Germanus 22

Zijn jullie een hechte community?

Het is een erg hechte groep. Door corona is dat een beetje verwaterd omdat er veel mensen bijgekomen zijn, maar het is en blijft Brugge natuurlijk. Iedereen kent elkaar wel een beetje. Het is ook enkel hier – als ik dat vergelijk met andere steden – dat iedereen zo erg verbonden is. We praten en helpen elkaar, en kunnen altijd op elkaar rekenen.

Hoe heb je je kennis over soundsystems vergaard?

Enerzijds door mee te gaan met mensen die al meer ervaring hadden in het organiseren van reggae-evenementen. Dan begin je daarmee te praten en die kennis op te doen. Ook door te helpen opbouwen en te kijken naar hoe een soundsystem in elkaar zit, leer je veel. Ik deed beetje per beetje kennis op, want het is een imposant gegeven om alles in één keer te begrijpen. Anderzijds heb ik veel opzoekwerk gedaan, geprobeerd en al doende geleerd.

Je bouwt zelf speakers. Hoe begin je daaraan?

Dat is allemaal zelf ontworpen, gebouwd of tweedehands aangekocht. Ik ben begonnen door mee te gaan met andere soundsystems. Dan doe je ervaring op en begint het te kriebelen om zelf ook iets te bouwen. Een soundsystem moet ook uniek zijn. Je kan dat kopen. Tegenwoordig heb je veel bedrijven die boxen maken, maar dat heeft meteen een ander karakter.

Ga je naar andere soundsystems luisteren om ideeën op te doen?

Ja, dat doe ik heel veel. Ik betrap mezelf er dan wel op dat ik misschien té kritisch ben over de sound. Dan kom ik binnen en denk ik: “Hm, dat geluid kan misschien beter.” Ik neem dat dan mee en ga er zelf mee aan de slag. Ik huur een loods in Brugge waar ik dingen uitprobeer, verschillende combinaties van boxen gebruik of het geluid verwerk met processors. Je kan er erg breed in gaan. Elk soundsystem klinkt anders.

In welk opzicht verschillen Roots Garage Soundsystem, Sawubona en Satta Massagana?

Met Roots Garage ben ik begonnen en focussen we op pure reggaemuziek. Sawubona is er gekomen omdat ik, samen met Victor, de nood voelde om in Brugge ook andere dingen voort te brengen. Daarmee proberen we de slechte connotatie die een soundsystem soms nog heeft, positiever te maken. Uiteindelijk is het een subcultuur die bij ons niet echt leeft. We zijn er niet mee opgegroeid zoals de mensen in de U.K. bijvoorbeeld. Het is nog steeds een buitenbeentje en wordt nog vaak afgeschilderd als een paar jonge gasten die zelf boxen maken en veel te luide muziek spelen. Met Sawubona willen we dat idee dus wegwerken door er ook artistieke projecten bij te betrekken. Eén of twee jaar geleden, toen we net begonnen, hebben we met Dier Drie in Gent een soundsystem opgezet en er akoestische instrumenten op laten spelen. Het was een performance met o.a. violen en contrabas. Dingen die op het eerste zicht niet samen lijken te gaan, maar die wel goed samen klinken.

Heeft elk project dan een eigen soundsystem of een specifieke set-up?

Sawubona is met hetzelfde materiaal als Roots Garage, omdat het anders financieel niet haalbaar is, maar wel in combinatie met Victors soundsystem voor reggae. We combineren de speakers om toch een verfijnder geluid te geven. Het is ook stereo, terwijl reggaemuziek grotendeels mono is. Op dat vlak verschilt dat wel.

Op welk project ben je het trotst?

Toch Roots Garage, puur omdat ik daar alleen aan ben begonnen. Dat is ook iets wat ongezien is, want normaal ben je met een grote bende om de hoge werklast en het financiële te kunnen dragen. Roots Garage heb ik naar buiten gebracht toen ik net achttien jaar was. Daarmee was ik, op dat moment, ook één van de jongste binnen de community die met zo’n project kwam aandraven en het heeft kunnen finaliseren. Op zich is het nooit klaar, het blijft evolueren natuurlijk. Daarnaast ben ik ook wel trots op line-ups van Satta Massagana. Die bevatten veel debuten en jonge crews die we de kans geven om te tonen wat ze kunnen. Met Sawubona, doen we voor het eerst iets helemaal anders. We brengen andere genres naar Brugge. Dus eigenlijk ben ik op elk project trots om verschillende redenen.

Thibault Van Hove Jana Germanus 8

Is er een plek waar jij graag je soundsystem zou willen opzetten?

Ik ben graag in Brugge en vind het jammer dat er veel zijn die wegtrekken uit de stad. Er is hier zogezegd niks te doen, maar als je beter begint te kijken is er hier erg veel te doen. Het is niet altijd mogelijk voor projecten om hun ding te blijven organiseren, net omdat iedereen weggaat. Ik wil me dus echt focussen op Brugge, ook al ga ik ook op andere plaatsen draaien. Iets in de zin van Notting Hill Carnival in Londen met soundsystems op elke hoek van de straat, waar iedereen zich amuseert, zou ik hier willen verwezenlijken. Een evenement zoals Benenwerk zou ik wel zien zitten. In Brugge is dat misschien een moeilijk gegeven, maar zeg nooit nooit. Binnen de reggaescene heeft Brugge, na enkele steden in de U.K., de hoogste concentratie aan soundsystems in Europa. Het is wel cool dat, in een stad als Brugge, reggae de grootste subcultuur is die er leeft. En toch zijn er nog te weinig plaatsen waar we de kans krijgen om ons ding te doen. Er is hier nochtans meer ruimte dan in Londen bijvoorbeeld. We zijn met veel, maar er is weinig concurrentie. Er zijn hier geen grote namen zoals in het Verenigd Koninkrijk. Een project als Roots Garage zou daar niet aanslaan omdat je daar moet concurreren met soundsystems die al vijftig jaar bezig zijn en elk weekend iets organiseren waar er veel volk op afkomt.

Concurrentie in zo’n verwelkomende scene lijkt tegenstrijdig. In welke zin is het competitief?

In de U.K. heeft iedereen zijn territorium, dat kan een zaal zijn of buiten. Bij een sound clash komen er twee soundsystems samen om zich met elkaar te meten. Ze strijden voor het luidste applaus, wie er het beste uitkomt, door de meest exclusieve platen te draaien en het publiek te verrassen met hun skills. Ze gaan naar platenwinkels en halen er de parels uit om die aan de man te brengen. In Brugge gebeuren die clashes op een kleinere schaal, vriendschappelijk. Over de soundsystems in het Verenigd Koninkrijk zijn er ook films gemaakt. Dan zie je sommige crews die de gepersonaliseerde bus van een andere groep met een schroevendraaier kapot maken of gaten stekken in de boxen. In die zin is het dicht verwant met de hiphop, met de boomboxen, wat deels ook voortkomt uit de zwarte gemeenschap en de Jamaicaanse soundsystemcultuur.

Als je voor de rest van je leven nog maar één genre zou mogen beluisteren, welke zou dat dan zijn?

Dan neig ik naar de Ethiopische jazz. Het is interessante muziek die voortkomt uit de Ethiopische traditionele muziek, gemengd met elementen uit jazz, funk en soul. Ik verzamel veel platen van verschillende genres. Buiten de projecten luister ik eigenlijk niet veel reggae, anders loopt het de spuigaten uit. Het kàn te veel worden. Dat vind ik soms jammer in Brugge: er worden veel andere evenementen met verschillende muziekgenres georganiseerd, maar jongeren beperken zich vaak tot reggae. Dat kan demotiverend zijn. Ik wil echt andere mensen meetrekken in het verhaal en andere muziek dan reggae aan de man brengen.

Wat zou je eens willen organiseren in Brugge als je carte blanche zou krijgen?

Het is een droom om eens een festival op poten te zetten met verschillende genres en soundsystems. Iets met een informatieve insteek, met uitleg over de geschiedenis ervan, omdat ik de indruk heb dat mensen daar eigenlijk niet echt mee bezig zijn. Terwijl het eigenlijk wel belangrijk is. Elke crew draagt de verantwoordelijkheid om die informatie te verspreiden. Feest In’t Park stond misschien open voor zo’n idee. Dus misschien zie je me volgende zomer op Feest In’t Park.

Tekst: Kato Dijckmans. Foto's: Jana Germanus.
Uit BLVRD Magazine editie #43.

Uw browser wordt niet ondersteund, schakel over naar een andere voor een optimale ervaring.