Weekendkabaal op vrijdagavond, muziekevenementen zoals de opening van AMOK festival begin deze zomer, alsook Klinkende Kroegen… Muziek van alle soorten wordt al een tijdje weer geassocieerd met De Republiek, het populaire grand café in Brugge. In samenwerking met verschillende organisaties creëert De Republiek Stadmakers kansen voor artiesten groot en klein. Eén van die samenwerkingen is sinds kort met Willem Blontrock, de nieuwe huiscomponist van De Republiek. Willem, oftewel Doc Senz, is als producer geen onbekende in het vak en wil met zijn wijde kennis aan muziekinvloeden de Stadmakers een bijpassend coole sound geven.
Gevoel voor muziek zat Blontrock al sinds jong in de vingers. Hij beluisterde haast religieus Franse hiphop. De tienjarige Willem zwierf met zijn walkman rond tot hij op z’n vijftiende begon met zelf teksten te schrijven. “Dat ging toen nog over van alles en niets. Daarna begon ik rustige beats te maken, maar no way dat ik deze ooit ging releasen. De beperkte platforms lieten dat niet toe in die tijd, dus de drempel was hoger.”
In 2007 bracht hij dan toch een eerste album uit met Brugse hiphop crew Nuff Said. Toen ze daaraan begonnen was Willem 17 jaar en even later ging hij verder studeren in Molenbeek, Brussel. “Daar heb ik dan een programma gekregen van een maat om zelf beats te maken. Ik ben nu 33, binnenkort 34, en ben nooit gestopt. In het begin maakte ik meer hiphop-beats, met als doel om er over te kunnen rappen. Gaandeweg liet ik dat doel wat los, en besefte ik dat het beat-maken zelf me interesseerde.”
Na het tweede album van Nuff Said in 2010, besloot de groep ermee te stoppen. Maar in Blontrock huisde nog onuitputtelijke creativiteit en hij ging door. “Ik was nog lang niet klaar en had tal van onafgewerkte beats liggen. Ik volg alles extreem strak op en zit na bijna 20 jaar, en een paar gecrashte laptops later, aan nummer 1087. Het ene is meer af dan het andere natuurlijk, maar het zijn allemaal ideetjes sinds ik 18 was. In het begin was het grotendeels die hiphop-beats maken, later kwam mijn liefde voor jazz erbij en maakte ik vaak gebruik van samples. Nu maak ik meer op gevoel. De trip van zo’n geluid, de reis van een beat is interessant, omdat je op voorhand niet weet waar het op uit zal draaien.”
Willem kwam, na acht jaar in en rond Antwerpen les te geven, in Brugge wonen. De Republiek is er voor hem en zijn vrouw, Dalilla Hermans, een vaste plek waar veel herinneringen aan vasthangen. “Ik ben bij De Republiek als huiscomponist aan de slag via mijn vrouw. Ze is er actief betrokken in evenementen en heeft er een paar interessante samenwerkingen lopen. Vroeger kwam ik zelf al vaak naar het café. Als we met Nuff Said interviews deden, was het altijd daar .”
Zijn nieuwe positie als huiscomponist dwingt Willem om in andere richtingen te gaan en een andere klemtoon te leggen in zijn muziek. “Het is iets zachter, maar meer op gevoel. Ik zoek de juiste samples, filter uit werk dat ik al maakte en pas dat aan op maat. Als eerste denk ik: ‘Wat zou cool klinken voor die plek?’. De ideeën volgen dan redelijk snel.”
“Mocht ik nu een liveshow geven, zou ik veel voorbereiden en beginnen met bundelen. Ik maak haast dagelijks nummers. Soms gaat het traag, omdat ik het ook moet combineren met zorgen voor mijn drie kinderen. Maar die variatie in bezigheden geeft me inspiratie. Tussen het huishouden door zonder ik me wel eens af en keer er dan later op terug. Op die manier creëer ik heldere momenten en blijft het draaien. Tot het opeens vast komt te zitten, tot het plots klikt, en het idee blijft.”
Onafgewerkte ideeën loslaten valt Willem soms zwaar. Met 1087 nummers kan je al een eindje verder, maar wanneer is het effectief af? “Dat loslaten is gigantisch moeilijk. Moest Dalilla me horen, zou ze met haar ogen draaien. Ze zegt heel vaak: ‘Werk af en maak iets concreets’. Ik ben soms een 100% of 0% type of dude. In m’n hoofd hoor ik mijn beats al met muzikanten en zangstemmen enzovoort, terwijl dat eigenlijk niet direct hoeft. Ik wil er met ouder worden graag gewoon iets moois van maken. Het is mixen, masteren, laten bundelen en afgeven. Dat is voor mij al kunst; always on to the next (lacht).”
Tekst: Eva Vandendriessche, Beeld: Cato Crevits
Uit BLVRD Magazine editie #31